NL: contacten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gecontact
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik contact jij contact hij contact wij contacten jullie contacten zij contacten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecontact jij hebt gecontact hij heeft gecontact wij hebben gecontact jullie hebben gecontact zij hebben gecontact
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik contactte jij contactte hij contactte wij contactten jullie contactten zij contactten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecontact jij had gecontact hij had gecontact wij hadden gecontact jullie hadden gecontact zij hadden gecontact
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal contacten jij zult contacten hij zal contacten wij zullen contacten jullie zullen contacten zij zullen contacten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecontact hebben jij zult gecontact hebben hij zal gecontact hebben wij zullen gecontact hebben jullie zullen gecontact hebben zij zullen gecontact hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou contacten jij zou contacten hij zou contacten wij zouden contacten jullie zouden contacten zij zouden contacten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecontact hebben jij zou gecontact hebben hij zou gecontact hebben wij zouden gecontact hebben jullie zouden gecontact hebben zij zouden gecontact hebben
|
| Gebiedende wijs |
contact
|
| Aanvoegende wijs |
| contacte |