Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: concluderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geconcludeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik concludeer
jij concludeert
hij concludeert
wij concluderen
jullie concluderen
zij concluderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geconcludeerd
jij hebt geconcludeerd
hij heeft geconcludeerd
wij hebben geconcludeerd
jullie hebben geconcludeerd
zij hebben geconcludeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik concludeerde
jij concludeerde
hij concludeerde
wij concludeerden
jullie concludeerden
zij concludeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geconcludeerd
jij had geconcludeerd
hij had geconcludeerd
wij hadden geconcludeerd
jullie hadden geconcludeerd
zij hadden geconcludeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal concluderen
jij zult concluderen
hij zal concluderen
wij zullen concluderen
jullie zullen concluderen
zij zullen concluderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geconcludeerd hebben
jij zult geconcludeerd hebben
hij zal geconcludeerd hebben
wij zullen geconcludeerd hebben
jullie zullen geconcludeerd hebben
zij zullen geconcludeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou concluderen
jij zou concluderen
hij zou concluderen
wij zouden concluderen
jullie zouden concluderen
zij zouden concluderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geconcludeerd hebben
jij zou geconcludeerd hebben
hij zou geconcludeerd hebben
wij zouden geconcludeerd hebben
jullie zouden geconcludeerd hebben
zij zouden geconcludeerd hebben

Gebiedende wijs
concludeer

Aanvoegende wijs
concludere

Voorbeelden

  1. Concludeer niet te snel.
    You don 't want to jump to conclusions.
  2. Wat concludeer je hieruit?
    What are you going to take away from this?
  3. Wat concludeer je daaruit, neef?
    And what do you deduce from all of this, Nephew?
  4. En... wat concludeer je hier uit?
    So... what do you make of this?
  5. Ik concludeer dat dat onze transactie inhoudt.
    I guess that concludes our transaction then.
  6. Ik concludeer dat je een telepaat bent.
    I gather you 're a telepath.
  7. Ik concludeer daaruit dat hij het bed met jouw partner deelt.
    It 's my understanding he 'd taken to bedding your partner.
  8. Op grond van die aanwijzingen concludeer ik dat de dode binnenkwam met een bos bloemen.
    I therefore conclude from the evidence gathered... The deceased entered with some flowers.
  9. We concluderen niets.
    We don 't interpret experiments.
  10. dat zou ik niet concluderen.
    i wouldn 't jump to that.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden