NL: concerteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geconcerteerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik concerteer jij concerteert hij concerteert wij concerteren jullie concerteren zij concerteren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geconcerteerd jij hebt geconcerteerd hij heeft geconcerteerd wij hebben geconcerteerd jullie hebben geconcerteerd zij hebben geconcerteerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik concerteerde jij concerteerde hij concerteerde wij concerteerden jullie concerteerden zij concerteerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geconcerteerd jij had geconcerteerd hij had geconcerteerd wij hadden geconcerteerd jullie hadden geconcerteerd zij hadden geconcerteerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal concerteren jij zult concerteren hij zal concerteren wij zullen concerteren jullie zullen concerteren zij zullen concerteren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geconcerteerd hebben jij zult geconcerteerd hebben hij zal geconcerteerd hebben wij zullen geconcerteerd hebben jullie zullen geconcerteerd hebben zij zullen geconcerteerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou concerteren jij zou concerteren hij zou concerteren wij zouden concerteren jullie zouden concerteren zij zouden concerteren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geconcerteerd hebben jij zou geconcerteerd hebben hij zou geconcerteerd hebben wij zouden geconcerteerd hebben jullie zouden geconcerteerd hebben zij zouden geconcerteerd hebben
|
Gebiedende wijs |
concerteer
|
Aanvoegende wijs |
concertere |