NL: complimenteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gecomplimenteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik complimenteer jij complimenteert hij complimenteert wij complimenteren jullie complimenteren zij complimenteren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecomplimenteerd jij hebt gecomplimenteerd hij heeft gecomplimenteerd wij hebben gecomplimenteerd jullie hebben gecomplimenteerd zij hebben gecomplimenteerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik complimenteerde jij complimenteerde hij complimenteerde wij complimenteerden jullie complimenteerden zij complimenteerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecomplimenteerd jij had gecomplimenteerd hij had gecomplimenteerd wij hadden gecomplimenteerd jullie hadden gecomplimenteerd zij hadden gecomplimenteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal complimenteren jij zult complimenteren hij zal complimenteren wij zullen complimenteren jullie zullen complimenteren zij zullen complimenteren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecomplimenteerd hebben jij zult gecomplimenteerd hebben hij zal gecomplimenteerd hebben wij zullen gecomplimenteerd hebben jullie zullen gecomplimenteerd hebben zij zullen gecomplimenteerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou complimenteren jij zou complimenteren hij zou complimenteren wij zouden complimenteren jullie zouden complimenteren zij zouden complimenteren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecomplimenteerd hebben jij zou gecomplimenteerd hebben hij zou gecomplimenteerd hebben wij zouden gecomplimenteerd hebben jullie zouden gecomplimenteerd hebben zij zouden gecomplimenteerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
complimenteer
|
| Aanvoegende wijs |
| complimentere |