Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: complimenteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecomplimenteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik complimenteer
jij complimenteert
hij complimenteert
wij complimenteren
jullie complimenteren
zij complimenteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecomplimenteerd
jij hebt gecomplimenteerd
hij heeft gecomplimenteerd
wij hebben gecomplimenteerd
jullie hebben gecomplimenteerd
zij hebben gecomplimenteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik complimenteerde
jij complimenteerde
hij complimenteerde
wij complimenteerden
jullie complimenteerden
zij complimenteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecomplimenteerd
jij had gecomplimenteerd
hij had gecomplimenteerd
wij hadden gecomplimenteerd
jullie hadden gecomplimenteerd
zij hadden gecomplimenteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal complimenteren
jij zult complimenteren
hij zal complimenteren
wij zullen complimenteren
jullie zullen complimenteren
zij zullen complimenteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecomplimenteerd hebben
jij zult gecomplimenteerd hebben
hij zal gecomplimenteerd hebben
wij zullen gecomplimenteerd hebben
jullie zullen gecomplimenteerd hebben
zij zullen gecomplimenteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou complimenteren
jij zou complimenteren
hij zou complimenteren
wij zouden complimenteren
jullie zouden complimenteren
zij zouden complimenteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecomplimenteerd hebben
jij zou gecomplimenteerd hebben
hij zou gecomplimenteerd hebben
wij zouden gecomplimenteerd hebben
jullie zouden gecomplimenteerd hebben
zij zouden gecomplimenteerd hebben

Gebiedende wijs
complimenteer

Aanvoegende wijs
complimentere

Voorbeelden

  1. Ik complimenteer jullie.
    I applaud you gentlemen.
  2. Complimenteer hem terug!
    Compliment him back!
  3. Complimenteer haar glimlach ofzo.
    Then compliment her smile or something.
  4. Complimenteer die indringer niet.
    Do not compliment the intruder!
  5. Ik complimenteer u met uw gewonnen veldslag.
    My compliments on a successful campaign.
  6. Als je mij wilt sussen, complimenteer dan mijn brein.
    If you want to appease me, compliment my brain.
  7. Je complimenteren.
    Complimenting you.
  8. Hem complimenteren?
    Should I compliment him?
  9. Complementeren, niet complimenteren.
    Complement, not compliment.
  10. Ik moet je complimenteren...
    I must compliment you...

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden