NL: committeren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gecommitteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik committeer jij committeert hij committeert wij committeren jullie committeren zij committeren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecommitteerd jij hebt gecommitteerd hij heeft gecommitteerd wij hebben gecommitteerd jullie hebben gecommitteerd zij hebben gecommitteerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik committeerde jij committeerde hij committeerde wij committeerden jullie committeerden zij committeerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecommitteerd jij had gecommitteerd hij had gecommitteerd wij hadden gecommitteerd jullie hadden gecommitteerd zij hadden gecommitteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal committeren jij zult committeren hij zal committeren wij zullen committeren jullie zullen committeren zij zullen committeren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecommitteerd hebben jij zult gecommitteerd hebben hij zal gecommitteerd hebben wij zullen gecommitteerd hebben jullie zullen gecommitteerd hebben zij zullen gecommitteerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou committeren jij zou committeren hij zou committeren wij zouden committeren jullie zouden committeren zij zouden committeren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecommitteerd hebben jij zou gecommitteerd hebben hij zou gecommitteerd hebben wij zouden gecommitteerd hebben jullie zouden gecommitteerd hebben zij zouden gecommitteerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
committeer
|
| Aanvoegende wijs |
| committere |