Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: commanderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecommandeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik commandeer
jij commandeert
hij commandeert
wij commanderen
jullie commanderen
zij commanderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecommandeerd
jij hebt gecommandeerd
hij heeft gecommandeerd
wij hebben gecommandeerd
jullie hebben gecommandeerd
zij hebben gecommandeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik commandeerde
jij commandeerde
hij commandeerde
wij commandeerden
jullie commandeerden
zij commandeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecommandeerd
jij had gecommandeerd
hij had gecommandeerd
wij hadden gecommandeerd
jullie hadden gecommandeerd
zij hadden gecommandeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal commanderen
jij zult commanderen
hij zal commanderen
wij zullen commanderen
jullie zullen commanderen
zij zullen commanderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecommandeerd hebben
jij zult gecommandeerd hebben
hij zal gecommandeerd hebben
wij zullen gecommandeerd hebben
jullie zullen gecommandeerd hebben
zij zullen gecommandeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou commanderen
jij zou commanderen
hij zou commanderen
wij zouden commanderen
jullie zouden commanderen
zij zouden commanderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecommandeerd hebben
jij zou gecommandeerd hebben
hij zou gecommandeerd hebben
wij zouden gecommandeerd hebben
jullie zouden gecommandeerd hebben
zij zouden gecommandeerd hebben

Gebiedende wijs
commandeer

Aanvoegende wijs
commandere

Voorbeelden

  1. Commandeer mij niet!
    Don 't give me orders!
  2. Commandeer me niet.
    Don 't you tell me to sit down!
  3. Commandeer me niet!
    Don 't tell me what to do!
  4. En commandeer me niet.
    Don 't tell me what to do.
  5. Commandeer me niet zo.
    Hey! Don 't tell me what to do!
  6. Commandeer me niet, oma.
    Don 't tell me what to do, grandma.
  7. Sergeant Pepper, commandeer het fruit!
    Sergeant Pepper, cue the fruits!
  8. Altijd commanderen.
    Always ordering me around.
  9. Je laatje commanderen.
    You let yourself be pushed around.
  10. Ga ons niet commanderen!
    Don' t you order us around!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden