Voorbeelden

1. Two worlds collide.
   Twee werelden die botsen.
2. They can collide.
   Ze kunnen botsen.
3. The noses never collide, stupid!
   De neuzen botsen nooit, dommerd!
4. The systems will collide over Maine...
   De systemen zullen in botsing komen boven Maine...
5. Show that noses don 't collide
   Laat zien dat neuzen niet botsen.
6. So what did it collide with?
   Maar waar is het dan mee gebotst?
7. When they collide, they annihilate each other,
   En als ze botsen, dan vernietigen ze elkaar.
8. Mountains are born when continental plates collide.
   Bergen worden geboren wanneer continentale schollen op elkaar botsen.
9. Subduction occurs where two tectonic plates collide.
   Dat treedt op als twee tektonische platen op elkaar botsen.
10. But when people die, our worlds collide.
    Als mensen sterven, botsen ze.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden