NL: collecteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gecollecteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik collecteer jij collecteert hij collecteert wij collecteren jullie collecteren zij collecteren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecollecteerd jij hebt gecollecteerd hij heeft gecollecteerd wij hebben gecollecteerd jullie hebben gecollecteerd zij hebben gecollecteerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik collecteerde jij collecteerde hij collecteerde wij collecteerden jullie collecteerden zij collecteerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecollecteerd jij had gecollecteerd hij had gecollecteerd wij hadden gecollecteerd jullie hadden gecollecteerd zij hadden gecollecteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal collecteren jij zult collecteren hij zal collecteren wij zullen collecteren jullie zullen collecteren zij zullen collecteren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecollecteerd hebben jij zult gecollecteerd hebben hij zal gecollecteerd hebben wij zullen gecollecteerd hebben jullie zullen gecollecteerd hebben zij zullen gecollecteerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou collecteren jij zou collecteren hij zou collecteren wij zouden collecteren jullie zouden collecteren zij zouden collecteren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecollecteerd hebben jij zou gecollecteerd hebben hij zou gecollecteerd hebben wij zouden gecollecteerd hebben jullie zouden gecollecteerd hebben zij zouden gecollecteerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
collecteer
|
| Aanvoegende wijs |
| collectere |