Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: cohabiteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecohabiteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik cohabiteer
jij cohabiteert
hij cohabiteert
wij cohabiteren
jullie cohabiteren
zij cohabiteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecohabiteerd
jij hebt gecohabiteerd
hij heeft gecohabiteerd
wij hebben gecohabiteerd
jullie hebben gecohabiteerd
zij hebben gecohabiteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik cohabiteerde
jij cohabiteerde
hij cohabiteerde
wij cohabiteerden
jullie cohabiteerden
zij cohabiteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecohabiteerd
jij had gecohabiteerd
hij had gecohabiteerd
wij hadden gecohabiteerd
jullie hadden gecohabiteerd
zij hadden gecohabiteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal cohabiteren
jij zult cohabiteren
hij zal cohabiteren
wij zullen cohabiteren
jullie zullen cohabiteren
zij zullen cohabiteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecohabiteerd hebben
jij zult gecohabiteerd hebben
hij zal gecohabiteerd hebben
wij zullen gecohabiteerd hebben
jullie zullen gecohabiteerd hebben
zij zullen gecohabiteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou cohabiteren
jij zou cohabiteren
hij zou cohabiteren
wij zouden cohabiteren
jullie zouden cohabiteren
zij zouden cohabiteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecohabiteerd hebben
jij zou gecohabiteerd hebben
hij zou gecohabiteerd hebben
wij zouden gecohabiteerd hebben
jullie zouden gecohabiteerd hebben
zij zouden gecohabiteerd hebben

Gebiedende wijs
cohabiteer

Aanvoegende wijs
cohabitere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden