Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: coaguleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecoaguleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik coaguleer
jij coaguleert
hij coaguleert
wij coaguleren
jullie coaguleren
zij coaguleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecoaguleerd
jij hebt gecoaguleerd
hij heeft gecoaguleerd
wij hebben gecoaguleerd
jullie hebben gecoaguleerd
zij hebben gecoaguleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik coaguleerde
jij coaguleerde
hij coaguleerde
wij coaguleerden
jullie coaguleerden
zij coaguleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecoaguleerd
jij had gecoaguleerd
hij had gecoaguleerd
wij hadden gecoaguleerd
jullie hadden gecoaguleerd
zij hadden gecoaguleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal coaguleren
jij zult coaguleren
hij zal coaguleren
wij zullen coaguleren
jullie zullen coaguleren
zij zullen coaguleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecoaguleerd hebben
jij zult gecoaguleerd hebben
hij zal gecoaguleerd hebben
wij zullen gecoaguleerd hebben
jullie zullen gecoaguleerd hebben
zij zullen gecoaguleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou coaguleren
jij zou coaguleren
hij zou coaguleren
wij zouden coaguleren
jullie zouden coaguleren
zij zouden coaguleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecoaguleerd hebben
jij zou gecoaguleerd hebben
hij zou gecoaguleerd hebben
wij zouden gecoaguleerd hebben
jullie zouden gecoaguleerd hebben
zij zouden gecoaguleerd hebben

Gebiedende wijs
coaguleer

Aanvoegende wijs
coagulere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden