Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: coördineren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecoördineerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik coördineer
jij coördineert
hij coördineert
wij coördineren
jullie coördineren
zij coördineren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecoördineerd
jij hebt gecoördineerd
hij heeft gecoördineerd
wij hebben gecoördineerd
jullie hebben gecoördineerd
zij hebben gecoördineerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik coördineerde
jij coördineerde
hij coördineerde
wij coördineerden
jullie coördineerden
zij coördineerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecoördineerd
jij had gecoördineerd
hij had gecoördineerd
wij hadden gecoördineerd
jullie hadden gecoördineerd
zij hadden gecoördineerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal coördineren
jij zult coördineren
hij zal coördineren
wij zullen coördineren
jullie zullen coördineren
zij zullen coördineren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecoördineerd hebben
jij zult gecoördineerd hebben
hij zal gecoördineerd hebben
wij zullen gecoördineerd hebben
jullie zullen gecoördineerd hebben
zij zullen gecoördineerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou coördineren
jij zou coördineren
hij zou coördineren
wij zouden coördineren
jullie zouden coördineren
zij zouden coördineren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecoördineerd hebben
jij zou gecoördineerd hebben
hij zou gecoördineerd hebben
wij zouden gecoördineerd hebben
jullie zouden gecoördineerd hebben
zij zouden gecoördineerd hebben

Gebiedende wijs
coördineer

Aanvoegende wijs
coördinere

Voorbeelden

  1. Coördineer jullie aanvallen.
    Co-ordinate your attacks.
  2. Coördineer jij het, Rob?
    You 'll coordinate, Rob?
  3. Coördineer tussen de betrokken afdelingen.
    Coordinate among the relevant agencies.
  4. Sam, coördineer met het leger.
    Sam, coordinate with the military.
  5. Geweldig, coördineer het met Davis.
    Great. Coordinate with Davis.
  6. Ik coördineer met Homeland Security.
    I 'll coordinate with Homeland Security.
  7. Coördineer maar met mij vanuit kantoor.
    You can coordinate with me from the office.
  8. Ik coördineer het met je chauffeur, Commissaris.
    I 'll coordinate with your driver, Commissioner.
  9. Coördineer samen met Division op een substrata overlay.
    Coordinate with Division on a substrata overlay.
  10. Bishop, coördineer met speciaal agent Taggart in Paraguay.
    Bishop, coordinate with Special Agent Taggart in Paraguay.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden