Voorbeelden

1. A cloister garden.
   Een kloostertuin.
2. The whole cloister?
   Het hele klooster?
3. The Cloister Wraiths.
   De kloostergeesten.
4. The Cloister Wraiths are active.
   De kloostergeesten zijn aktief.
5. I was with you since you left the Cloister.
   Ik was bij je toen je het Klooster verliet.
6. Do you really want to cloister me like a nun?
   Wil je me opbergen in een klooster?
7. I hid him in the cloister 's barn and helped him recover.
   Ik heb hem in de kloosterschuur verstopt en hem daar beter verpleegt.
8. Do not approach them, don 't even enter the cloister, just tell me,
   Benader ze niet, ga zelfs niet het klooster binnen, vertel me alleen maar,
9. Together with its cloister and mortuary, Eichstätt Cathedral is one of the most important medieval buildings in the whole of Bavaria
   Samen met de kruisgang en het mortuarium is het een van de meest belangwekkende middeleeuwse monumenten van heel Beieren

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden