NL: claimen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geclaimd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik claim jij claimt hij claimt wij claimen jullie claimen zij claimen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geclaimd jij hebt geclaimd hij heeft geclaimd wij hebben geclaimd jullie hebben geclaimd zij hebben geclaimd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik claimde jij claimde hij claimde wij claimden jullie claimden zij claimden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geclaimd jij had geclaimd hij had geclaimd wij hadden geclaimd jullie hadden geclaimd zij hadden geclaimd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal claimen jij zult claimen hij zal claimen wij zullen claimen jullie zullen claimen zij zullen claimen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geclaimd hebben jij zult geclaimd hebben hij zal geclaimd hebben wij zullen geclaimd hebben jullie zullen geclaimd hebben zij zullen geclaimd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou claimen jij zou claimen hij zou claimen wij zouden claimen jullie zouden claimen zij zouden claimen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geclaimd hebben jij zou geclaimd hebben hij zou geclaimd hebben wij zouden geclaimd hebben jullie zouden geclaimd hebben zij zouden geclaimd hebben
|
| Gebiedende wijs |
claim
|
| Aanvoegende wijs |
| claime |