Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: chloreren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gechloreerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik chloreer
jij chloreert
hij chloreert
wij chloreren
jullie chloreren
zij chloreren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gechloreerd
jij hebt gechloreerd
hij heeft gechloreerd
wij hebben gechloreerd
jullie hebben gechloreerd
zij hebben gechloreerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik chloreerde
jij chloreerde
hij chloreerde
wij chloreerden
jullie chloreerden
zij chloreerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gechloreerd
jij had gechloreerd
hij had gechloreerd
wij hadden gechloreerd
jullie hadden gechloreerd
zij hadden gechloreerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal chloreren
jij zult chloreren
hij zal chloreren
wij zullen chloreren
jullie zullen chloreren
zij zullen chloreren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gechloreerd hebben
jij zult gechloreerd hebben
hij zal gechloreerd hebben
wij zullen gechloreerd hebben
jullie zullen gechloreerd hebben
zij zullen gechloreerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou chloreren
jij zou chloreren
hij zou chloreren
wij zouden chloreren
jullie zouden chloreren
zij zouden chloreren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gechloreerd hebben
jij zou gechloreerd hebben
hij zou gechloreerd hebben
wij zouden gechloreerd hebben
jullie zouden gechloreerd hebben
zij zouden gechloreerd hebben

Gebiedende wijs
chloreer

Aanvoegende wijs
chlorere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden