Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: checken
NL: checken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecheckt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik check
jij checkt
hij checkt
wij checken
jullie checken
zij checken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecheckt
jij hebt gecheckt
hij heeft gecheckt
wij hebben gecheckt
jullie hebben gecheckt
zij hebben gecheckt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik checkte
jij checkte
hij checkte
wij checkten
jullie checkten
zij checkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecheckt
jij had gecheckt
hij had gecheckt
wij hadden gecheckt
jullie hadden gecheckt
zij hadden gecheckt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal checken
jij zult checken
hij zal checken
wij zullen checken
jullie zullen checken
zij zullen checken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecheckt hebben
jij zult gecheckt hebben
hij zal gecheckt hebben
wij zullen gecheckt hebben
jullie zullen gecheckt hebben
zij zullen gecheckt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou checken
jij zou checken
hij zou checken
wij zouden checken
jullie zouden checken
zij zouden checken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecheckt hebben
jij zou gecheckt hebben
hij zou gecheckt hebben
wij zouden gecheckt hebben
jullie zouden gecheckt hebben
zij zouden gecheckt hebben

Gebiedende wijs
check

Aanvoegende wijs
checke

Voorbeelden

  1. Check, check en check.
    Check, check and check.
  2. Een groep ouderen in korte broeken, check, check, check.
    A gang of oldies in short shorts, check, check, check.
  3. Test, check, test, check 1, 2...
    Testing, check, testing, check 1, 2...
  4. Coördinaten check.
    Coordinates check.
  5. Noodaggregaat, check.
    Emergency power generator, check.
  6. verhuiswagen, check.
    Moving truck, check.
  7. Woonkamer... check.
    Living room... check.
  8. Check atmosfeercontrole.
    Atmosphere control... check.
  9. Autotracéring, check.
    Auto-track, check.
  10. Missionaris, check.
    The missionary. Check.


DE: checken    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gecheckt
checkend

Indikativ Präsens
ich checke
du checkst
er checkt
wir checken
ihr checkt
sie; Sie checken

Indikativ Perfekt
ich habe gecheckt
du hast gecheckt
er hat gecheckt
wir haben gecheckt
ihr habt gecheckt
sie; Sie haben gecheckt

Indikativ Präteritum
ich checkte
du checktest
er checkte
wir checkten
ihr checktet
sie; Sie checkten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gecheckt
du hattest gecheckt
er hatte gecheckt
wir hatten gecheckt
ihr hattet gecheckt
sie; Sie hatten gecheckt

Indikativ Futur I
ich werde checken
du wirst checken
er wird checken
wir werden checken
ihr werdet checken
sie; Sie werden checken

Indikativ Futur II
ich werde gecheckt haben
du wirst gecheckt haben
er wird gecheckt haben
wir werden gecheckt haben
ihr werdet gecheckt haben
sie; Sie werden gecheckt haben

Konjunktiv I Präsens
ich checke
du checkest
er checke
wir checken
ihr checket
sie; Sie checken

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gecheckt
du habest gecheckt
er habe gecheckt
wir haben gecheckt
ihr habet gecheckt
sie; Sie haben gecheckt

Konjunktiv II Präsens
ich checkte
du checktest
er checkte
wir checkten
ihr checktet
sie; Sie checkten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gecheckt
du hättest gecheckt
er hätte gecheckt
wir hätten gecheckt
ihr hättet gecheckt
sie; Sie hätten gecheckt

Konjunktiv II Futur I
ich würde checken
du würdest checken
er würde checken
wir würden checken
ihr würdet checken
sie; Sie würden checken

Konjunktiv II Futur II
ich würde gecheckt haben
du würdest gecheckt haben
er würde gecheckt haben
wir würden gecheckt haben
ihr würdet gecheckt haben
sie; Sie würden gecheckt haben

der Imperativ
du checke


Voorbeelden

  1. Check – plus, Check – plus, Check – plus...
    Check plus, check plus, check plus...
  2. Kommunikations-Check?
    Communicatie testen?
  3. Check deine Munition.
    Controleer je magazijn.
  4. Check die Umgebung.
    Controleer de omgeving.
  5. Check' ich nicht.
    Dat snap ik niet...
  6. Check deine Mails.
    Kijk eens in je e-mail.
  7. Einen Schweinekiefer? Check.
    Het kaakbot van een varken?
  8. Schubhebel: check Leerlauf.
    Gashendels werken niet.
  9. Check den Sturmradar.
    Check de stormradar.
  10. Check Triebwerk 1!
    Controleer motor 1!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden