NL: cheaten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gecheat
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik cheat jij cheat hij cheat wij cheaten jullie cheaten zij cheaten
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecheat jij hebt gecheat hij heeft gecheat wij hebben gecheat jullie hebben gecheat zij hebben gecheat
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik cheatte jij cheatte hij cheatte wij cheatten jullie cheatten zij cheatten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecheat jij had gecheat hij had gecheat wij hadden gecheat jullie hadden gecheat zij hadden gecheat
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal cheaten jij zult cheaten hij zal cheaten wij zullen cheaten jullie zullen cheaten zij zullen cheaten
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecheat hebben jij zult gecheat hebben hij zal gecheat hebben wij zullen gecheat hebben jullie zullen gecheat hebben zij zullen gecheat hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou cheaten jij zou cheaten hij zou cheaten wij zouden cheaten jullie zouden cheaten zij zouden cheaten
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecheat hebben jij zou gecheat hebben hij zou gecheat hebben wij zouden gecheat hebben jullie zouden gecheat hebben zij zouden gecheat hebben
|
Gebiedende wijs |
cheat
|
Aanvoegende wijs |
cheate |