NL: charteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gecharterd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik charter jij chartert hij chartert wij charteren jullie charteren zij charteren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecharterd jij hebt gecharterd hij heeft gecharterd wij hebben gecharterd jullie hebben gecharterd zij hebben gecharterd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik charterde jij charterde hij charterde wij charterden jullie charterden zij charterden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecharterd jij had gecharterd hij had gecharterd wij hadden gecharterd jullie hadden gecharterd zij hadden gecharterd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal charteren jij zult charteren hij zal charteren wij zullen charteren jullie zullen charteren zij zullen charteren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecharterd hebben jij zult gecharterd hebben hij zal gecharterd hebben wij zullen gecharterd hebben jullie zullen gecharterd hebben zij zullen gecharterd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou charteren jij zou charteren hij zou charteren wij zouden charteren jullie zouden charteren zij zouden charteren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecharterd hebben jij zou gecharterd hebben hij zou gecharterd hebben wij zouden gecharterd hebben jullie zouden gecharterd hebben zij zouden gecharterd hebben
|
| Gebiedende wijs |
charter
|
| Aanvoegende wijs |
| chartere |