Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: centupleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecentupleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik centupleer
jij centupleert
hij centupleert
wij centupleren
jullie centupleren
zij centupleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecentupleerd
jij hebt gecentupleerd
hij heeft gecentupleerd
wij hebben gecentupleerd
jullie hebben gecentupleerd
zij hebben gecentupleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik centupleerde
jij centupleerde
hij centupleerde
wij centupleerden
jullie centupleerden
zij centupleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecentupleerd
jij had gecentupleerd
hij had gecentupleerd
wij hadden gecentupleerd
jullie hadden gecentupleerd
zij hadden gecentupleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal centupleren
jij zult centupleren
hij zal centupleren
wij zullen centupleren
jullie zullen centupleren
zij zullen centupleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecentupleerd hebben
jij zult gecentupleerd hebben
hij zal gecentupleerd hebben
wij zullen gecentupleerd hebben
jullie zullen gecentupleerd hebben
zij zullen gecentupleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou centupleren
jij zou centupleren
hij zou centupleren
wij zouden centupleren
jullie zouden centupleren
zij zouden centupleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecentupleerd hebben
jij zou gecentupleerd hebben
hij zou gecentupleerd hebben
wij zouden gecentupleerd hebben
jullie zouden gecentupleerd hebben
zij zouden gecentupleerd hebben

Gebiedende wijs
centupleer

Aanvoegende wijs
centuplere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden