NL: censureren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gecensureerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik censureer jij censureert hij censureert wij censureren jullie censureren zij censureren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecensureerd jij hebt gecensureerd hij heeft gecensureerd wij hebben gecensureerd jullie hebben gecensureerd zij hebben gecensureerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik censureerde jij censureerde hij censureerde wij censureerden jullie censureerden zij censureerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecensureerd jij had gecensureerd hij had gecensureerd wij hadden gecensureerd jullie hadden gecensureerd zij hadden gecensureerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal censureren jij zult censureren hij zal censureren wij zullen censureren jullie zullen censureren zij zullen censureren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecensureerd hebben jij zult gecensureerd hebben hij zal gecensureerd hebben wij zullen gecensureerd hebben jullie zullen gecensureerd hebben zij zullen gecensureerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou censureren jij zou censureren hij zou censureren wij zouden censureren jullie zouden censureren zij zouden censureren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecensureerd hebben jij zou gecensureerd hebben hij zou gecensureerd hebben wij zouden gecensureerd hebben jullie zouden gecensureerd hebben zij zouden gecensureerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
censureer
|
| Aanvoegende wijs |
| censurere |