1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. caulk

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to caulk    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
caulking

Present simple (ott)
I caulk
you caulk
he caulks
we caulk
you caulk
they caulk

Present perfect (vtt)
I have caulked
you have caulked
he has caulked
we have caulked
you have caulked
they have caulked

Past Simple (ovt)
I caulked
you caulked
he caulked
we caulked
you caulked
they caulked

Past perfect (vvt)
I had caulked
you had caulked
he had caulked
we had caulked
you had caulked
they had caulked

Present future (ottt)
I will caulk
you will caulk
he will caulk
we will caulk
you will caulk
they will caulk

Present future perfect (vttt)
I will have caulked
you will have caulked
he will have caulked
we will have caulked
you will have caulked
they will have caulked

Past future (ovtt)
I would caulk
you would caulk
he would caulk
we would caulk
you would caulk
they would caulk

Past future perfect (vvtt)
I would have caulked
you would have caulked
he would have caulked
we would have caulked
you would have caulked
they would have caulked


Voorbeelden

  1. caulk
    dichtkoken
  2. caulk gun
    afdichtingspistool
  3. The caulk on this window... it 's fresh.
    De verf op dit raam... is vers.
  4. About the only crack around here I ain 't put caulk in.
    Dat is de enige scheur waar ik geen koffie uit drink.
  5. Fill cracks, holes and joints with caulk, putty, plaster or other fillers, for instance using caulking guns or putty knives.
    Vult scheuren, gaten en voegen met kit, stopverf, pleister of andere vulmiddelen, bijv. met behulp van een kitspuit of plamuurmes.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try