Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: cashen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecasht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik cash
jij casht
hij casht
wij cashen
jullie cashen
zij cashen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecasht
jij hebt gecasht
hij heeft gecasht
wij hebben gecasht
jullie hebben gecasht
zij hebben gecasht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik cashe
jij cashe
hij cashe
wij cashen
jullie cashen
zij cashen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecasht
jij had gecasht
hij had gecasht
wij hadden gecasht
jullie hadden gecasht
zij hadden gecasht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal cashen
jij zult cashen
hij zal cashen
wij zullen cashen
jullie zullen cashen
zij zullen cashen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecasht hebben
jij zult gecasht hebben
hij zal gecasht hebben
wij zullen gecasht hebben
jullie zullen gecasht hebben
zij zullen gecasht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou cashen
jij zou cashen
hij zou cashen
wij zouden cashen
jullie zouden cashen
zij zouden cashen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecasht hebben
jij zou gecasht hebben
hij zou gecasht hebben
wij zouden gecasht hebben
jullie zouden gecasht hebben
zij zouden gecasht hebben

Gebiedende wijs
cash

Aanvoegende wijs
cashe

Voorbeelden

  1. Zeven Pond, cash.
    Seven pounds, cash.
  2. Cash, geld, vakbonden.
    Cash, money, unions.
  3. 100.000 cash dollars.
    100,000 cash dollars.
  4. Cash, juwelen weg.
    Cash, jewelry gone;
  5. ... heeft Gabriel Cash...
    ... Gabriel Cash...
  6. $ 5 miljoen cash.
    Five million in cash.
  7. $ 15.000 in cash.
    $ 15,000 in cash.
  8. Provisie, geen cash.
    Provisions, not cash.
  9. Johnny Cash-somber.
    Johnny Cash gloomy.
  10. Juwelen, cash, aandelen.
    Jewellery, cash, bonds.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden