Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: carjacken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecarjackt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik carjack
jij carjackt
hij carjackt
wij carjacken
jullie carjacken
zij carjacken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecarjackt
jij hebt gecarjackt
hij heeft gecarjackt
wij hebben gecarjackt
jullie hebben gecarjackt
zij hebben gecarjackt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik carjackte
jij carjackte
hij carjackte
wij carjackten
jullie carjackten
zij carjackten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecarjackt
jij had gecarjackt
hij had gecarjackt
wij hadden gecarjackt
jullie hadden gecarjackt
zij hadden gecarjackt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal carjacken
jij zult carjacken
hij zal carjacken
wij zullen carjacken
jullie zullen carjacken
zij zullen carjacken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecarjackt hebben
jij zult gecarjackt hebben
hij zal gecarjackt hebben
wij zullen gecarjackt hebben
jullie zullen gecarjackt hebben
zij zullen gecarjackt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou carjacken
jij zou carjacken
hij zou carjacken
wij zouden carjacken
jullie zouden carjacken
zij zouden carjacken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecarjackt hebben
jij zou gecarjackt hebben
hij zou gecarjackt hebben
wij zouden gecarjackt hebben
jullie zouden gecarjackt hebben
zij zouden gecarjackt hebben

Gebiedende wijs
carjack

Aanvoegende wijs
carjacke

Voorbeelden

  1. Abby, je carjack meisje is wakker aan het worden.
    Abby, your carjacking girl 's waking up.
  2. Een bende begint auto' s te carjacken.
    A gang begins to carjack cars.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden