Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: caravannen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecaravand

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik caravan
jij caravant
hij caravant
wij caravannen
jullie caravannen
zij caravannen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecaravand
jij hebt gecaravand
hij heeft gecaravand
wij hebben gecaravand
jullie hebben gecaravand
zij hebben gecaravand

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik caravande
jij caravande
hij caravande
wij caravanden
jullie caravanden
zij caravanden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecaravand
jij had gecaravand
hij had gecaravand
wij hadden gecaravand
jullie hadden gecaravand
zij hadden gecaravand

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal caravannen
jij zult caravannen
hij zal caravannen
wij zullen caravannen
jullie zullen caravannen
zij zullen caravannen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecaravand hebben
jij zult gecaravand hebben
hij zal gecaravand hebben
wij zullen gecaravand hebben
jullie zullen gecaravand hebben
zij zullen gecaravand hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou caravannen
jij zou caravannen
hij zou caravannen
wij zouden caravannen
jullie zouden caravannen
zij zouden caravannen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecaravand hebben
jij zou gecaravand hebben
hij zou gecaravand hebben
wij zouden gecaravand hebben
jullie zouden gecaravand hebben
zij zouden gecaravand hebben

Gebiedende wijs
caravan

Aanvoegende wijs
caravanne

Voorbeelden

  1. Ze onderzochten blijkbaar Cals caravan vandaag. Zijn caravan?
    And they pulled apart Cal 's caravan today, apparently.
  2. Ik wil mijn eigen caravan naast mijn caravan.
    I want my own trailer next to my trailer.
  3. Motorhome, geen caravan.
    Not a caravan, a mobile home.
  4. Doorzoek de caravan.
    Check the trailer.
  5. Mooie caravan heeft Jackson.
    Jackson 's got a sweet trailer.
  6. Alleen in de caravan.
    Just in the trailer.
  7. Waar is zijn caravan?
    Where is his trailer?
  8. Wonend in een caravan.
    Living in a caravan.
  9. Rosy slaaptin die caravan.
    Rosy slaaptin the caravan.
  10. Het was de eerste caravan.
    That 's the first one we looked at.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden