NL: caravannen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gecaravand
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik caravan jij caravant hij caravant wij caravannen jullie caravannen zij caravannen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecaravand jij hebt gecaravand hij heeft gecaravand wij hebben gecaravand jullie hebben gecaravand zij hebben gecaravand
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik caravande jij caravande hij caravande wij caravanden jullie caravanden zij caravanden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecaravand jij had gecaravand hij had gecaravand wij hadden gecaravand jullie hadden gecaravand zij hadden gecaravand
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal caravannen jij zult caravannen hij zal caravannen wij zullen caravannen jullie zullen caravannen zij zullen caravannen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecaravand hebben jij zult gecaravand hebben hij zal gecaravand hebben wij zullen gecaravand hebben jullie zullen gecaravand hebben zij zullen gecaravand hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou caravannen jij zou caravannen hij zou caravannen wij zouden caravannen jullie zouden caravannen zij zouden caravannen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecaravand hebben jij zou gecaravand hebben hij zou gecaravand hebben wij zouden gecaravand hebben jullie zouden gecaravand hebben zij zouden gecaravand hebben
|
| Gebiedende wijs |
caravan
|
| Aanvoegende wijs |
| caravanne |