Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: capituleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecapituleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik capituleer
jij capituleert
hij capituleert
wij capituleren
jullie capituleren
zij capituleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecapituleerd
jij hebt gecapituleerd
hij heeft gecapituleerd
wij hebben gecapituleerd
jullie hebben gecapituleerd
zij hebben gecapituleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik capituleerde
jij capituleerde
hij capituleerde
wij capituleerden
jullie capituleerden
zij capituleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecapituleerd
jij had gecapituleerd
hij had gecapituleerd
wij hadden gecapituleerd
jullie hadden gecapituleerd
zij hadden gecapituleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal capituleren
jij zult capituleren
hij zal capituleren
wij zullen capituleren
jullie zullen capituleren
zij zullen capituleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecapituleerd hebben
jij zult gecapituleerd hebben
hij zal gecapituleerd hebben
wij zullen gecapituleerd hebben
jullie zullen gecapituleerd hebben
zij zullen gecapituleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou capituleren
jij zou capituleren
hij zou capituleren
wij zouden capituleren
jullie zouden capituleren
zij zouden capituleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecapituleerd hebben
jij zou gecapituleerd hebben
hij zou gecapituleerd hebben
wij zouden gecapituleerd hebben
jullie zouden gecapituleerd hebben
zij zouden gecapituleerd hebben

Gebiedende wijs
capituleer

Aanvoegende wijs
capitulere

Voorbeelden

  1. Als ik capituleer, word ik gearresteerd.
    If I capitulate, I 'll be arrested immediately.
  2. Dan capituleer je alleen maar om uw Inspecteur zijn verlangen naar een snelle arrestatie.
    Then perhaps you 're merely capitulating to your Inspector 's desire for a quick arrest.
  3. Wij capituleren niet.
    Surrender is impossible.
  4. Wij capituleren niet.
    We do not capitulate.
  5. Ik zal nooit capituleren.
    I 'll never surrender.
  6. Ik ook niet. Capituleren!
    Neither do I. Capitulate!
  7. Ben ik gewoon te capituleren?
    Am I to just to capitulate?
  8. Vind je dat ik moet capituleren?
    You think I should just give in?
  9. Ik ga niet capituleren voor die man.
    I am not capitulating to that man.
  10. Als de Russen morgen capituleren, zien we Moskou nooit.
    Imagine he surrenders tomorrow, we 'd never get to Moscow.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden