Voorbeelden

1. Caper about, mostly.
   Rondrennen, meestal.
2. What 's your caper?
   Wat is je gekke streek?
3. With caper berry gravy.
   Met jus van kappertjes.
4. So here 's the caper.
   Dus hier is het complot.
5. Looks like there was a caper.
   Misschien was er een kaper.
6. Carrying on with all this caper?
   En verdergaat met die bokkesprongentjes.
7. I assure you this is no caper.
   Ik verzeker jullie dat dit geen grap is.
8. Just your kind of caper, eh, Blackadder?
   Precies een soort van jou uitstapjes, hé, Blackadder?
9. We can 't do another midnight caper.
   Nog zo' n nachtelijke stunt kan niet.
10. I nearly got killed behind this caper.
    Ik werd bijna vermoord voor dit geintje.

Voorbeelden

1. Particulièrement de cape.
   Vooral lange jassen.
2. Enlevez votre cape.
   Doe je mantel uit.
3. Cape Cod, Massachussetts.
   Cape Cod, Massachusetts.
4. La cape de lévitation.
   De Mantel der levitatie.
5. C' était une cape?
   Was dat een cape?
6. Vacances à Cape maïs.
   Vakantie op Cape Corn.
7. Leah, prends sa cape.
   Leah, neem haar mantel.
8. Elle aime ma cape.
   Ze houdt van mijn cape.
9. Le fleuve Cape Fear.
   Die heet de Cape Fear.
10. Une cape, rouge sang.
    De cape, rood als bloed.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden