Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bungelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gebungeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bungel
jij bungelt
hij bungelt
wij bungelen
jullie bungelen
zij bungelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gebungeld
jij hebt gebungeld
hij heeft gebungeld
wij hebben gebungeld
jullie hebben gebungeld
zij hebben gebungeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bungelde
jij bungelde
hij bungelde
wij bungelden
jullie bungelden
zij bungelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gebungeld
jij had gebungeld
hij had gebungeld
wij hadden gebungeld
jullie hadden gebungeld
zij hadden gebungeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bungelen
jij zult bungelen
hij zal bungelen
wij zullen bungelen
jullie zullen bungelen
zij zullen bungelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gebungeld hebben
jij zult gebungeld hebben
hij zal gebungeld hebben
wij zullen gebungeld hebben
jullie zullen gebungeld hebben
zij zullen gebungeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bungelen
jij zou bungelen
hij zou bungelen
wij zouden bungelen
jullie zouden bungelen
zij zouden bungelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gebungeld hebben
jij zou gebungeld hebben
hij zou gebungeld hebben
wij zouden gebungeld hebben
jullie zouden gebungeld hebben
zij zouden gebungeld hebben

Gebiedende wijs
bungel

Aanvoegende wijs
bungele

Voorbeelden

  1. Ik laat de walvis bungelen.
    I say let the whale hang loose.
  2. We zijn niet iets bungelen.
    We 're not dangling anything.
  3. Wat hoort er niet te bungelen?
    What shouldn 't be dangling?
  4. Je liet me in een boom bungelen!
    You left me dangling in a tree!
  5. En het zien van al die varkenshoofden bungelen.
    And seeing all the pigs' heads dangling.
  6. We lieten ze rond de balken bungelen en hapten ernaar.
    We would dance them across the beams and into our mouths.
  7. Hij zal nooit ophouden voor wij allemaal op zijn plein bungelen.
    He 'll never stop until we 're all hanging in his square.
  8. En niet rusten voor de fascisten aan elke brug in Berlijn bungelen.
    They won 't rest till the fascists are dangling from every bridge.
  9. En bovenal, laat nooit, nooit iemand van ons aan een touw bungelen.
    And above all, never, ever leave any of us twisting in the wind.
  10. Als het Hof jullie laat bungelen, is' t niet goed anders te stemmen.
    The Supremes leave you guys dangling, it looks worse changing the votes.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden