Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: buitensluiten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
buitengesloten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sluit buiten
jij sluit buiten
hij sluit buiten
wij sluiten buiten
jullie sluiten buiten
zij sluiten buiten

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik buitensluit
dat jij buitensluit
dat hij buitensluit
dat wij buitensluiten
dat jullie buitensluiten
dat zij buitensluiten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb buitengesloten
jij hebt buitengesloten
hij heeft buitengesloten
wij hebben buitengesloten
jullie hebben buitengesloten
zij hebben buitengesloten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sloot buiten
jij sloot buiten
hij sloot buiten
wij sloten buiten
jullie sloten buiten
zij sloten buiten

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik buitensloot
dat jij buitensloot
dat hij buitensloot
dat wij buitensloten
dat jullie buitensloten
dat zij buitensloten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had buitengesloten
jij had buitengesloten
hij had buitengesloten
wij hadden buitengesloten
jullie hadden buitengesloten
zij hadden buitengesloten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal buitensluiten
jij zult buitensluiten
hij zal buitensluiten
wij zullen buitensluiten
jullie zullen buitensluiten
zij zullen buitensluiten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal buitengesloten hebben
jij zult buitengesloten hebben
hij zal buitengesloten hebben
wij zullen buitengesloten hebben
jullie zullen buitengesloten hebben
zij zullen buitengesloten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou buitensluiten
jij zou buitensluiten
hij zou buitensluiten
wij zouden buitensluiten
jullie zouden buitensluiten
zij zouden buitensluiten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou buitengesloten hebben
jij zou buitengesloten hebben
hij zou buitengesloten hebben
wij zouden buitengesloten hebben
jullie zouden buitengesloten hebben
zij zouden buitengesloten hebben

Gebiedende wijs
sluit buiten

Aanvoegende wijs
buitensluite

Voorbeelden

  1. Je buitensluiten.
    Locking you out of your room.
  2. Ze gaan ons buitensluiten!
    They 're gonna shut us out!
  3. Ik wil niemand buitensluiten.
    I 'm just trying to include everybody.
  4. Je moet hem buitensluiten.
    You have to tune him out.
  5. Hoe kon je mij buitensluiten.
    How could you have pushed me out?
  6. Ze kunnen me niet buitensluiten.
    They can 't keep me out of there.
  7. Je moet haar niet buitensluiten.
    You should not shut her out.
  8. Ik wilde je niet buitensluiten.
    I didn 't want you to feel left out of the process.
  9. U kunt haar niet buitensluiten.
    You can 't lock her out.
  10. Je wilt de wereld buitensluiten.
    And you want to shut the world out.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden