NL: brutaliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gebrutaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik brutaliseer jij brutaliseert hij brutaliseert wij brutaliseren jullie brutaliseren zij brutaliseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebrutaliseerd jij hebt gebrutaliseerd hij heeft gebrutaliseerd wij hebben gebrutaliseerd jullie hebben gebrutaliseerd zij hebben gebrutaliseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik brutaliseerde jij brutaliseerde hij brutaliseerde wij brutaliseerden jullie brutaliseerden zij brutaliseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebrutaliseerd jij had gebrutaliseerd hij had gebrutaliseerd wij hadden gebrutaliseerd jullie hadden gebrutaliseerd zij hadden gebrutaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal brutaliseren jij zult brutaliseren hij zal brutaliseren wij zullen brutaliseren jullie zullen brutaliseren zij zullen brutaliseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebrutaliseerd hebben jij zult gebrutaliseerd hebben hij zal gebrutaliseerd hebben wij zullen gebrutaliseerd hebben jullie zullen gebrutaliseerd hebben zij zullen gebrutaliseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou brutaliseren jij zou brutaliseren hij zou brutaliseren wij zouden brutaliseren jullie zouden brutaliseren zij zouden brutaliseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebrutaliseerd hebben jij zou gebrutaliseerd hebben hij zou gebrutaliseerd hebben wij zouden gebrutaliseerd hebben jullie zouden gebrutaliseerd hebben zij zouden gebrutaliseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
brutaliseer
|
Aanvoegende wijs |
brutalisere |