Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bruisen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gebruist

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bruis
jij bruist
hij bruist
wij bruisen
jullie bruisen
zij bruisen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gebruist
jij hebt gebruist
hij heeft gebruist
wij hebben gebruist
jullie hebben gebruist
zij hebben gebruist

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bruiste
jij bruiste
hij bruiste
wij bruisten
jullie bruisten
zij bruisten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gebruist
jij had gebruist
hij had gebruist
wij hadden gebruist
jullie hadden gebruist
zij hadden gebruist

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bruisen
jij zult bruisen
hij zal bruisen
wij zullen bruisen
jullie zullen bruisen
zij zullen bruisen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gebruist hebben
jij zult gebruist hebben
hij zal gebruist hebben
wij zullen gebruist hebben
jullie zullen gebruist hebben
zij zullen gebruist hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bruisen
jij zou bruisen
hij zou bruisen
wij zouden bruisen
jullie zouden bruisen
zij zouden bruisen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gebruist hebben
jij zou gebruist hebben
hij zou gebruist hebben
wij zouden gebruist hebben
jullie zouden gebruist hebben
zij zouden gebruist hebben

Gebiedende wijs
bruis

Aanvoegende wijs
bruise

Voorbeelden

  1. Er zit teveel bruis in deze drank.
    There 's too much fizz in this drink.
  2. Ik bruis van de energie, ik doe geen oog dicht.
    I got so much energy, I can hardly sleep from the excitement!
  3. Ik voel me helemaal bruisen.
    I feel my juices are just... It makes me so...
  4. En ik begon te bruisen.
    And I started to fizz.
  5. De stof waardoor cola gaat bruisen, is een gas: koolstofdioxide.
    The stuff that gives soda its fizz is a gas, carbon dioxide.
  6. Maar het was het plofje en het bruisen dat echt indruk maakte.
    But it was the plop and the fizz that really dazzled them.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden