Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: brengen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gebracht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik breng
jij brengt
hij brengt
wij brengen
jullie brengen
zij brengen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gebracht
jij hebt gebracht
hij heeft gebracht
wij hebben gebracht
jullie hebben gebracht
zij hebben gebracht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bracht
jij bracht
hij bracht
wij brachten
jullie brachten
zij brachten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gebracht
jij had gebracht
hij had gebracht
wij hadden gebracht
jullie hadden gebracht
zij hadden gebracht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal brengen
jij zult brengen
hij zal brengen
wij zullen brengen
jullie zullen brengen
zij zullen brengen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gebracht hebben
jij zult gebracht hebben
hij zal gebracht hebben
wij zullen gebracht hebben
jullie zullen gebracht hebben
zij zullen gebracht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou brengen
jij zou brengen
hij zou brengen
wij zouden brengen
jullie zouden brengen
zij zouden brengen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gebracht hebben
jij zou gebracht hebben
hij zou gebracht hebben
wij zouden gebracht hebben
jullie zouden gebracht hebben
zij zouden gebracht hebben

Gebiedende wijs
breng

Aanvoegende wijs
brenge

Voorbeelden

  1. Nee, breng het, breng het.
    No, bring it, bring it.
  2. # Breng het vuur, breng de herfst #
    # Bring the fire, bring the fall #
  3. Breng het voorseizoen, breng het voorseizoen.
    Now bring the preseason, now bring the preseason.
  4. Breng me terug; breng me terug!
    Take me back; take me back!
  5. Breng... breng de man een frisdrank.
    Just... just... just bring the man a soda!
  6. Breng ons de bom, wij brengen hem ondergronds.
    Bring us the bomb, we take it underground.
  7. Breng hem in, breng hem naar beneden!
    Bring' em in, bring' em down! Let 's go!
  8. Ik breng je terug, ik breng je terug.
    I 'll bring you back. I 'll bring you back.
  9. Breng me het geld, breng me de boot.
    Bring me the money, bring me the boat.
  10. Breng het monster en ik breng de dealmaker.
    You bring the sample and I will bring the guy that makes the deal.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden