1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. bray

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to bray    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
braying

Present simple (ott)
I bray
you bray
he brays
we bray
you bray
they bray

Present perfect (vtt)
I have brayed
you have brayed
he has brayed
we have brayed
you have brayed
they have brayed

Past Simple (ovt)
I brayed
you brayed
he brayed
we brayed
you brayed
they brayed

Past perfect (vvt)
I had brayed
you had brayed
he had brayed
we had brayed
you had brayed
they had brayed

Present future (ottt)
I will bray
you will bray
he will bray
we will bray
you will bray
they will bray

Present future perfect (vttt)
I will have brayed
you will have brayed
he will have brayed
we will have brayed
you will have brayed
they will have brayed

Past future (ovtt)
I would bray
you would bray
he would bray
we would bray
you would bray
they would bray

Past future perfect (vvtt)
I would have brayed
you would have brayed
he would have brayed
we would have brayed
you would have brayed
they would have brayed


Voorbeelden

  1. Bray owes me money.
    Bray is me geld schuldig.
  2. The video for Bray.
    De video voor Bray.
  3. Thank you, Captain Bray.
    Dank u, Kapitein Bray.
  4. Caleb Bray, also known as Cal.
    Caleb Bray, ook bekend als Cal.
  5. But Jaime Bray is our business.
    Maar wij houden ons bezig met Jaime Bray.
  6. He 's fast down Bray Hill.
    Hij gaat snel van Bray Hill af.
  7. I looked into Bray 's background.
    Ik heb Bray nagetrokken.
  8. Bray will show you to the stables.
    Bray zal u naar de stallen brengen.
  9. Is it true my mom killed Jaime Bray?
    Heeft m' n moeder Jaime Bray vermoord?
  10. Jaime Bray was detained here on the 2nd.
    Jaime Bray werd hier opgepakt op 2 september.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try