NL: braintrainen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gebraintraind
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik braintrain jij braintraint hij braintraint wij braintrainen jullie braintrainen zij braintrainen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebraintraind jij hebt gebraintraind hij heeft gebraintraind wij hebben gebraintraind jullie hebben gebraintraind zij hebben gebraintraind
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik braintrainde jij braintrainde hij braintrainde wij braintrainden jullie braintrainden zij braintrainden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebraintraind jij had gebraintraind hij had gebraintraind wij hadden gebraintraind jullie hadden gebraintraind zij hadden gebraintraind
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal braintrainen jij zult braintrainen hij zal braintrainen wij zullen braintrainen jullie zullen braintrainen zij zullen braintrainen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebraintraind hebben jij zult gebraintraind hebben hij zal gebraintraind hebben wij zullen gebraintraind hebben jullie zullen gebraintraind hebben zij zullen gebraintraind hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou braintrainen jij zou braintrainen hij zou braintrainen wij zouden braintrainen jullie zouden braintrainen zij zouden braintrainen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebraintraind hebben jij zou gebraintraind hebben hij zou gebraintraind hebben wij zouden gebraintraind hebben jullie zouden gebraintraind hebben zij zouden gebraintraind hebben
|
| Gebiedende wijs |
braintrain
|
| Aanvoegende wijs |
| braintraine |