NL: boycotten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geboycot
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik boycot jij boycot hij boycot wij boycotten jullie boycotten zij boycotten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geboycot jij hebt geboycot hij heeft geboycot wij hebben geboycot jullie hebben geboycot zij hebben geboycot
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik boycotte jij boycotte hij boycotte wij boycotten jullie boycotten zij boycotten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geboycot jij had geboycot hij had geboycot wij hadden geboycot jullie hadden geboycot zij hadden geboycot
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal boycotten jij zult boycotten hij zal boycotten wij zullen boycotten jullie zullen boycotten zij zullen boycotten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geboycot hebben jij zult geboycot hebben hij zal geboycot hebben wij zullen geboycot hebben jullie zullen geboycot hebben zij zullen geboycot hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou boycotten jij zou boycotten hij zou boycotten wij zouden boycotten jullie zouden boycotten zij zouden boycotten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geboycot hebben jij zou geboycot hebben hij zou geboycot hebben wij zouden geboycot hebben jullie zouden geboycot hebben zij zouden geboycot hebben
|
| Gebiedende wijs |
boycot
|
| Aanvoegende wijs |
| boycotte |