NL: bovendrijven U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
bovengedreven
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik drijf boven jij drijft boven hij drijft boven wij drijven boven jullie drijven boven zij drijven boven
|
| Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik bovendrijf dat jij bovendrijft dat hij bovendrijft dat wij bovendrijven dat jullie bovendrijven dat zij bovendrijven
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb bovengedreven jij hebt bovengedreven hij heeft bovengedreven wij hebben bovengedreven jullie hebben bovengedreven zij hebben bovengedreven
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik dreef boven jij dreef boven hij dreef boven wij dreven boven jullie dreven boven zij dreven boven
|
| Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik bovendreef dat jij bovendreef dat hij bovendreef dat wij bovendreven dat jullie bovendreven dat zij bovendreven
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had bovengedreven jij had bovengedreven hij had bovengedreven wij hadden bovengedreven jullie hadden bovengedreven zij hadden bovengedreven
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal bovendrijven jij zult bovendrijven hij zal bovendrijven wij zullen bovendrijven jullie zullen bovendrijven zij zullen bovendrijven
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal bovengedreven hebben jij zult bovengedreven hebben hij zal bovengedreven hebben wij zullen bovengedreven hebben jullie zullen bovengedreven hebben zij zullen bovengedreven hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou bovendrijven jij zou bovendrijven hij zou bovendrijven wij zouden bovendrijven jullie zouden bovendrijven zij zouden bovendrijven
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou bovengedreven hebben jij zou bovengedreven hebben hij zou bovengedreven hebben wij zouden bovengedreven hebben jullie zouden bovengedreven hebben zij zouden bovengedreven hebben
|
| Gebiedende wijs |
drijf boven
|
| Aanvoegende wijs |
| bovendrijve |