Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bovendrijven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bovengedreven

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik drijf boven
jij drijft boven
hij drijft boven
wij drijven boven
jullie drijven boven
zij drijven boven

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bovendrijf
dat jij bovendrijft
dat hij bovendrijft
dat wij bovendrijven
dat jullie bovendrijven
dat zij bovendrijven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bovengedreven
jij hebt bovengedreven
hij heeft bovengedreven
wij hebben bovengedreven
jullie hebben bovengedreven
zij hebben bovengedreven

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dreef boven
jij dreef boven
hij dreef boven
wij dreven boven
jullie dreven boven
zij dreven boven

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bovendreef
dat jij bovendreef
dat hij bovendreef
dat wij bovendreven
dat jullie bovendreven
dat zij bovendreven

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bovengedreven
jij had bovengedreven
hij had bovengedreven
wij hadden bovengedreven
jullie hadden bovengedreven
zij hadden bovengedreven

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bovendrijven
jij zult bovendrijven
hij zal bovendrijven
wij zullen bovendrijven
jullie zullen bovendrijven
zij zullen bovendrijven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bovengedreven hebben
jij zult bovengedreven hebben
hij zal bovengedreven hebben
wij zullen bovengedreven hebben
jullie zullen bovengedreven hebben
zij zullen bovengedreven hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bovendrijven
jij zou bovendrijven
hij zou bovendrijven
wij zouden bovendrijven
jullie zouden bovendrijven
zij zouden bovendrijven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bovengedreven hebben
jij zou bovengedreven hebben
hij zou bovengedreven hebben
wij zouden bovengedreven hebben
jullie zouden bovengedreven hebben
zij zouden bovengedreven hebben

Gebiedende wijs
drijf boven

Aanvoegende wijs
bovendrijve

Voorbeelden

  1. Aanspoelen of bovendrijven?
    Wash up or float up? Or what?
  2. Hij komt wel bovendrijven.
    His body will float back up.
  3. De waarheid komt bovendrijven.
    The truth will come out.
  4. lets komt bovendrijven, dat is altijd zo.
    Something will bubble up, always does.
  5. Het komt al bovendrijven op het internet.
    It 's already cropping up on the internet.
  6. En één fragment kwam bij mij bovendrijven. Hier.
    And one fragment... emerged to me, here.
  7. En nu komen al m' n geheimen bovendrijven.
    And now all my secrets are floating to the surface.
  8. In deze hitte, het zal opzwelen en snel bovendrijven.
    In this heat, he 'll bloat and float pretty quickly.
  9. Elke reden dat je niet moet trouwen komt bovendrijven.
    Every reason a marriage is wrong and impossible rises to the surface.
  10. Komen die oude emoties bovendrijven, als je' m zo ziet?
    You don 't get any of the old feelings back when you look at him, do you?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden