NL: botoxen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gebotoxt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik botox jij botoxt hij botoxt wij botoxen jullie botoxen zij botoxen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebotoxt jij hebt gebotoxt hij heeft gebotoxt wij hebben gebotoxt jullie hebben gebotoxt zij hebben gebotoxt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik botoxte jij botoxte hij botoxte wij botoxten jullie botoxten zij botoxten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebotoxt jij had gebotoxt hij had gebotoxt wij hadden gebotoxt jullie hadden gebotoxt zij hadden gebotoxt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal botoxen jij zult botoxen hij zal botoxen wij zullen botoxen jullie zullen botoxen zij zullen botoxen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebotoxt hebben jij zult gebotoxt hebben hij zal gebotoxt hebben wij zullen gebotoxt hebben jullie zullen gebotoxt hebben zij zullen gebotoxt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou botoxen jij zou botoxen hij zou botoxen wij zouden botoxen jullie zouden botoxen zij zouden botoxen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebotoxt hebben jij zou gebotoxt hebben hij zou gebotoxt hebben wij zouden gebotoxt hebben jullie zouden gebotoxt hebben zij zouden gebotoxt hebben
|
| Gebiedende wijs |
botox
|
| Aanvoegende wijs |
| botoxe |