NL: botaniseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gebotaniseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik botaniseer jij botaniseert hij botaniseert wij botaniseren jullie botaniseren zij botaniseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebotaniseerd jij hebt gebotaniseerd hij heeft gebotaniseerd wij hebben gebotaniseerd jullie hebben gebotaniseerd zij hebben gebotaniseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik botaniseerde jij botaniseerde hij botaniseerde wij botaniseerden jullie botaniseerden zij botaniseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebotaniseerd jij had gebotaniseerd hij had gebotaniseerd wij hadden gebotaniseerd jullie hadden gebotaniseerd zij hadden gebotaniseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal botaniseren jij zult botaniseren hij zal botaniseren wij zullen botaniseren jullie zullen botaniseren zij zullen botaniseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebotaniseerd hebben jij zult gebotaniseerd hebben hij zal gebotaniseerd hebben wij zullen gebotaniseerd hebben jullie zullen gebotaniseerd hebben zij zullen gebotaniseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou botaniseren jij zou botaniseren hij zou botaniseren wij zouden botaniseren jullie zouden botaniseren zij zouden botaniseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebotaniseerd hebben jij zou gebotaniseerd hebben hij zou gebotaniseerd hebben wij zouden gebotaniseerd hebben jullie zouden gebotaniseerd hebben zij zouden gebotaniseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
botaniseer
|
Aanvoegende wijs |
botanisere |