Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: borstelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geborsteld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik borstel
jij borstelt
hij borstelt
wij borstelen
jullie borstelen
zij borstelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geborsteld
jij hebt geborsteld
hij heeft geborsteld
wij hebben geborsteld
jullie hebben geborsteld
zij hebben geborsteld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik borstelde
jij borstelde
hij borstelde
wij borstelden
jullie borstelden
zij borstelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geborsteld
jij had geborsteld
hij had geborsteld
wij hadden geborsteld
jullie hadden geborsteld
zij hadden geborsteld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal borstelen
jij zult borstelen
hij zal borstelen
wij zullen borstelen
jullie zullen borstelen
zij zullen borstelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geborsteld hebben
jij zult geborsteld hebben
hij zal geborsteld hebben
wij zullen geborsteld hebben
jullie zullen geborsteld hebben
zij zullen geborsteld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou borstelen
jij zou borstelen
hij zou borstelen
wij zouden borstelen
jullie zouden borstelen
zij zouden borstelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geborsteld hebben
jij zou geborsteld hebben
hij zou geborsteld hebben
wij zouden geborsteld hebben
jullie zouden geborsteld hebben
zij zouden geborsteld hebben

Gebiedende wijs
borstel

Aanvoegende wijs
borstele

Voorbeelden

  1. borstel
    brush (n)
  2. borstel-krokodil
    the crocodile (railway terminology)
  3. Weltrusten, borstel.
    Good night, brush.
  4. Zellie, borstel me.
    Zellie, brush me.
  5. Borstel, sleutel, bel.
    Brush, key, bell.
  6. Je moeders borstel?
    Your mom 's hairbrush?
  7. Dansen met een borstel.
    Dance with a brush.
  8. Geef me de borstel.
    Give me the brush.
  9. Hier, geef die borstel.
    Here, give me the brush.
  10. Ik pak de borstel.
    I 'll get the brush.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden