Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: borduren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geborduurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik borduur
jij borduurt
hij borduurt
wij borduren
jullie borduren
zij borduren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geborduurd
jij hebt geborduurd
hij heeft geborduurd
wij hebben geborduurd
jullie hebben geborduurd
zij hebben geborduurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik borduurde
jij borduurde
hij borduurde
wij borduurden
jullie borduurden
zij borduurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geborduurd
jij had geborduurd
hij had geborduurd
wij hadden geborduurd
jullie hadden geborduurd
zij hadden geborduurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal borduren
jij zult borduren
hij zal borduren
wij zullen borduren
jullie zullen borduren
zij zullen borduren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geborduurd hebben
jij zult geborduurd hebben
hij zal geborduurd hebben
wij zullen geborduurd hebben
jullie zullen geborduurd hebben
zij zullen geborduurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou borduren
jij zou borduren
hij zou borduren
wij zouden borduren
jullie zouden borduren
zij zouden borduren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geborduurd hebben
jij zou geborduurd hebben
hij zou geborduurd hebben
wij zouden geborduurd hebben
jullie zouden geborduurd hebben
zij zouden geborduurd hebben

Gebiedende wijs
borduur

Aanvoegende wijs
bordure

Voorbeelden

  1. Haar borduur - en haakwerk zitten erin.
    It 's where she keeps her needlepoint and crochet.
  2. Schrijf ik dit in mijn Palm Pilot... of borduur ik het op kussens?
    Should I write these rules in my palm pilotor crochet them on pillows?
  3. Het feit dat ik borduur, betekent niet dat ik in het verleden leef.
    Because I do needlepoint doesn 't mean that 's all I care about, is the past.
  4. Tapdansen, borduren, Spaanse...
    Tap dancing, needlepoint, Spanish...
  5. Hoe is uw borduren?
    How 's your needlepoint?
  6. Ze kan prachtig borduren.
    She 's a beautiful stitcher.
  7. Ga iets borduren, Maggie.
    Embroider something, Maggie.
  8. Daardoor kan ik borduren.
    That 's why I know how to do petit point.
  9. Die hoeft u niet te borduren.
    You don 't have to crochet that one.
  10. Soms zit ik hier te borduren.
    I sometimes sit out here and do embroidery.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden