Voorbeelden

1. And border-to-border...
   Van grens tot grens...
2. Border
   Rand
3. border
   rand (anatomie)
4. Border Patrolman.
   Border Patrol agent.
5. Inner border
   Binnenste rand
6. Narrow border
   Smalle rand
7. brush border
   borstelzoom (van de nier)
8. Private border patrol.
   Een privé-bewakingsgroep.
9. Detroit / Windsor border?
   Detroit-Windsor grens.
10. Along that border.
    Voorbij de grens.

Voorbeelden

1. L'Allemagne borde la France.
   Duitsland grenst aan Frankrijk.
2. Je ne te borde pas.
   Ik stop jou niet in.
3. Pourquoi Maman ne me borde pas?
   Waarom stopt mammie mij niet in?
4. Remonte te coucher et borde-toi bien.
   Ga nu maar lekker onder de wol.
5. Tu aimais que ta maman te borde?
   Mis je jouw mama die je instopt?
6. Remarquez qu' une zone démilitarisée borde la frontière.
   U ziet dat er ook een gedemilitariseerde zone komt.
7. J' aime l' attendre pour qu' elle me borde.
   Ik wacht graag tot ze thuis is zodat ze me kan instoppen.
8. Il est quelque part dans la jungle qui borde Rangoun.
   We weten alleen dat hij ergens in de jungle bij Rangoon is.
9. Le roi les borde, comme papa le fait avec moi.
   De koning stopt ze in, net als mijn pappa doet bij mij.
10. Quand elle allait au lit, elle voulait que Vanessa la borde.
    Als ze slapen ging, dan moest Vanessa haar instoppen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden