1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. bonnet

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to bonnet    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
bonneting

Present simple (ott)
I bonnet
you bonnet
he bonnets
we bonnet
you bonnet
they bonnet

Present perfect (vtt)
I have bonneted
you have bonneted
he has bonneted
we have bonneted
you have bonneted
they have bonneted

Past Simple (ovt)
I bonneted
you bonneted
he bonneted
we bonneted
you bonneted
they bonneted

Past perfect (vvt)
I had bonneted
you had bonneted
he had bonneted
we had bonneted
you had bonneted
they had bonneted

Present future (ottt)
I will bonnet
you will bonnet
he will bonnet
we will bonnet
you will bonnet
they will bonnet

Present future perfect (vttt)
I will have bonneted
you will have bonneted
he will have bonneted
we will have bonneted
you will have bonneted
they will have bonneted

Past future (ovtt)
I would bonnet
you would bonnet
he would bonnet
we would bonnet
you would bonnet
they would bonnet

Past future perfect (vvtt)
I would have bonneted
you would have bonneted
he would have bonneted
we would have bonneted
you would have bonneted
they would have bonneted


Voorbeelden

  1. A blue bonnet plague.
    Een lupines plaag.
  2. Wearing my Sunday bonnet.
    Mijn zondagse hoed op.
  3. Bee in your bonnet, Potter?
    Zit je ergens mee, Potter?
  4. I went over the bonnet.
    Ik ging over de motorkap.
  5. And my name 's Bonnet.
    En mijn naam is Bonnet.
  6. You can have the bonnet.
    Je mag de motorkap hebben.
  7. Caught it under the bonnet.
    Gegrepen onder de motorkap.
  8. Why the ski bonnet, Birdie?
    Waarom het skimasker, Birdie?
  9. My wife, of course. Miss Bonnet...
    Mijn vrouw, natuurlijk, Miss Bonnet...
  10. Yeah, that 's my bonnet ornament.
    Ja, dat is mijn motorkap ornament.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try