NL: bodyshoppen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gebodyshopt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik bodyshop jij bodyshopt hij bodyshopt wij bodyshoppen jullie bodyshoppen zij bodyshoppen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebodyshopt jij hebt gebodyshopt hij heeft gebodyshopt wij hebben gebodyshopt jullie hebben gebodyshopt zij hebben gebodyshopt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik bodyshopte jij bodyshopte hij bodyshopte wij bodyshopten jullie bodyshopten zij bodyshopten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebodyshopt jij had gebodyshopt hij had gebodyshopt wij hadden gebodyshopt jullie hadden gebodyshopt zij hadden gebodyshopt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal bodyshoppen jij zult bodyshoppen hij zal bodyshoppen wij zullen bodyshoppen jullie zullen bodyshoppen zij zullen bodyshoppen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebodyshopt hebben jij zult gebodyshopt hebben hij zal gebodyshopt hebben wij zullen gebodyshopt hebben jullie zullen gebodyshopt hebben zij zullen gebodyshopt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou bodyshoppen jij zou bodyshoppen hij zou bodyshoppen wij zouden bodyshoppen jullie zouden bodyshoppen zij zouden bodyshoppen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebodyshopt hebben jij zou gebodyshopt hebben hij zou gebodyshopt hebben wij zouden gebodyshopt hebben jullie zouden gebodyshopt hebben zij zouden gebodyshopt hebben
|
| Gebiedende wijs |
bodyshop
|
| Aanvoegende wijs |
| bodyshoppe |