NL: bodychecken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gebodycheckt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik bodycheck jij bodycheckt hij bodycheckt wij bodychecken jullie bodychecken zij bodychecken
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebodycheckt jij hebt gebodycheckt hij heeft gebodycheckt wij hebben gebodycheckt jullie hebben gebodycheckt zij hebben gebodycheckt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik bodycheckte jij bodycheckte hij bodycheckte wij bodycheckten jullie bodycheckten zij bodycheckten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebodycheckt jij had gebodycheckt hij had gebodycheckt wij hadden gebodycheckt jullie hadden gebodycheckt zij hadden gebodycheckt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal bodychecken jij zult bodychecken hij zal bodychecken wij zullen bodychecken jullie zullen bodychecken zij zullen bodychecken
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebodycheckt hebben jij zult gebodycheckt hebben hij zal gebodycheckt hebben wij zullen gebodycheckt hebben jullie zullen gebodycheckt hebben zij zullen gebodycheckt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou bodychecken jij zou bodychecken hij zou bodychecken wij zouden bodychecken jullie zouden bodychecken zij zouden bodychecken
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebodycheckt hebben jij zou gebodycheckt hebben hij zou gebodycheckt hebben wij zouden gebodycheckt hebben jullie zouden gebodycheckt hebben zij zouden gebodycheckt hebben
|
Gebiedende wijs |
bodycheck
|
Aanvoegende wijs |
bodychecke |