Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: blutsen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geblutst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bluts
jij blutst
hij blutst
wij blutsen
jullie blutsen
zij blutsen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geblutst
jij hebt geblutst
hij heeft geblutst
wij hebben geblutst
jullie hebben geblutst
zij hebben geblutst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik blutste
jij blutste
hij blutste
wij blutsten
jullie blutsten
zij blutsten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geblutst
jij had geblutst
hij had geblutst
wij hadden geblutst
jullie hadden geblutst
zij hadden geblutst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal blutsen
jij zult blutsen
hij zal blutsen
wij zullen blutsen
jullie zullen blutsen
zij zullen blutsen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geblutst hebben
jij zult geblutst hebben
hij zal geblutst hebben
wij zullen geblutst hebben
jullie zullen geblutst hebben
zij zullen geblutst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou blutsen
jij zou blutsen
hij zou blutsen
wij zouden blutsen
jullie zouden blutsen
zij zouden blutsen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geblutst hebben
jij zou geblutst hebben
hij zou geblutst hebben
wij zouden geblutst hebben
jullie zouden geblutst hebben
zij zouden geblutst hebben

Gebiedende wijs
bluts

Aanvoegende wijs
blutse

Voorbeelden

  1. Nou, het lijkt gewoon een bluts.
    Yeah, it looks like it 's just a ding.
  2. Je zou niet geloven van hoeveel blutsen ze je wagen al gered hebben.
    You wouldn 't believe the dents these have saved your car from.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden