Voorbeelden

1. Bluster, that 's all.
   Gezwets, dat is alles.
2. I have heard of his bluster.
   Ik heb van zijn gezeur gehoord.
3. Stop hiding behind all that bluster.
   Verberg je niet achter je ego.
4. A bit of bluster wrapped up in a protection spell.
   Wat grootspraak verpakt in een beschermingsspreuk.
5. Heather is a sweet girl, once you get past the salesman bluster.
   Heather is lief kind, eens je voorbij haar verkoopsfaçade raakt.
6. Conflicted, but underneath all the bluster was the soul of a musician.
   In tweestrijd, maar achter al die poeha ging de ziel van een muzikant schuil.
7. Manning likes to bluster about ethics and the environment, but he 'll fold as always.
   Manning houd van praten over normen en het milieu, maar hij gaat overstag zoals altijd.
8. For all his bluster, it is the sad province of Man that he cannot choose his triumph.
   Voor al zijn opschudding, is het het ergst dat hij zijn eigen triomf niet kan kiezen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden