Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bloemlezen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gebloemleesd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bloemlees
jij bloemleest
hij bloemleest
wij bloemlezen
jullie bloemlezen
zij bloemlezen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gebloemleesd
jij hebt gebloemleesd
hij heeft gebloemleesd
wij hebben gebloemleesd
jullie hebben gebloemleesd
zij hebben gebloemleesd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bloemleesde
jij bloemleesde
hij bloemleesde
wij bloemleesden
jullie bloemleesden
zij bloemleesden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gebloemleesd
jij had gebloemleesd
hij had gebloemleesd
wij hadden gebloemleesd
jullie hadden gebloemleesd
zij hadden gebloemleesd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bloemlezen
jij zult bloemlezen
hij zal bloemlezen
wij zullen bloemlezen
jullie zullen bloemlezen
zij zullen bloemlezen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gebloemleesd hebben
jij zult gebloemleesd hebben
hij zal gebloemleesd hebben
wij zullen gebloemleesd hebben
jullie zullen gebloemleesd hebben
zij zullen gebloemleesd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bloemlezen
jij zou bloemlezen
hij zou bloemlezen
wij zouden bloemlezen
jullie zouden bloemlezen
zij zouden bloemlezen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gebloemleesd hebben
jij zou gebloemleesd hebben
hij zou gebloemleesd hebben
wij zouden gebloemleesd hebben
jullie zouden gebloemleesd hebben
zij zouden gebloemleesd hebben

Gebiedende wijs
bloemlees

Aanvoegende wijs
bloemleze

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden