Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: blinddoeken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geblinddoekt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik blinddoek
jij blinddoekt
hij blinddoekt
wij blinddoeken
jullie blinddoeken
zij blinddoeken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geblinddoekt
jij hebt geblinddoekt
hij heeft geblinddoekt
wij hebben geblinddoekt
jullie hebben geblinddoekt
zij hebben geblinddoekt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik blinddoekte
jij blinddoekte
hij blinddoekte
wij blinddoekten
jullie blinddoekten
zij blinddoekten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geblinddoekt
jij had geblinddoekt
hij had geblinddoekt
wij hadden geblinddoekt
jullie hadden geblinddoekt
zij hadden geblinddoekt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal blinddoeken
jij zult blinddoeken
hij zal blinddoeken
wij zullen blinddoeken
jullie zullen blinddoeken
zij zullen blinddoeken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geblinddoekt hebben
jij zult geblinddoekt hebben
hij zal geblinddoekt hebben
wij zullen geblinddoekt hebben
jullie zullen geblinddoekt hebben
zij zullen geblinddoekt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou blinddoeken
jij zou blinddoeken
hij zou blinddoeken
wij zouden blinddoeken
jullie zouden blinddoeken
zij zouden blinddoeken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geblinddoekt hebben
jij zou geblinddoekt hebben
hij zou geblinddoekt hebben
wij zouden geblinddoekt hebben
jullie zouden geblinddoekt hebben
zij zouden geblinddoekt hebben

Gebiedende wijs
blinddoek

Aanvoegende wijs
blinddoeke

Voorbeelden

  1. Geen blinddoek, alsjeblieft.
    Not the mask, please.
  2. Blinddoek me maar.
    You can blindfold me.
  3. Waarom die blinddoek, Manny?
    Why they gotta be blindfolded, Manny?
  4. Niet eens een blinddoek?
    No blindfold or anything?
  5. Wil je een blinddoek?
    Do you want blindfolds?
  6. Wilt u een blinddoek?
    Would you like a blindfold?
  7. Ze draagt een blinddoek.
    She wears a blindfold.
  8. Doe de blinddoek om...
    Put on the blindfold
  9. Hou je blinddoek om.
    Keep the blindfold on.
  10. Sorry voor de blinddoek.
    Sorry about the blindfold.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden