Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: blaren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geblaard

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik blaar
jij blaart
hij blaart
wij blaren
jullie blaren
zij blaren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geblaard
jij hebt geblaard
hij heeft geblaard
wij hebben geblaard
jullie hebben geblaard
zij hebben geblaard

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik blaarde
jij blaarde
hij blaarde
wij blaarden
jullie blaarden
zij blaarden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geblaard
jij had geblaard
hij had geblaard
wij hadden geblaard
jullie hadden geblaard
zij hadden geblaard

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal blaren
jij zult blaren
hij zal blaren
wij zullen blaren
jullie zullen blaren
zij zullen blaren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geblaard hebben
jij zult geblaard hebben
hij zal geblaard hebben
wij zullen geblaard hebben
jullie zullen geblaard hebben
zij zullen geblaard hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou blaren
jij zou blaren
hij zou blaren
wij zouden blaren
jullie zouden blaren
zij zouden blaren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geblaard hebben
jij zou geblaard hebben
hij zou geblaard hebben
wij zouden geblaard hebben
jullie zouden geblaard hebben
zij zouden geblaard hebben

Gebiedende wijs
blaar

Aanvoegende wijs
blare

Voorbeelden

  1. Ik heb een blaar.
    I 've got a blister.
  2. Kom op, kleine blaar.
    Come on, little blister.
  3. Wees je charmante, blaar-negerende zelf.
    Just be your charming, blister-ignoring self.
  4. Ik denk dat ik een blaar krijg.
    I think I 'm getting a blister.
  5. Weet je, je bent als een blaar.
    You know, you 're like a blister.
  6. Ik heb een blaar zo groot als een hostie.
    I 've got a blister the size of a Communion wafer.
  7. Wat is het verschil tussen een blaar en een puist?
    What 's the difference between a blister and a boil?
  8. Een week hard werken, en ik heb mijn eerste blaar!
    One week of hard work, and I already got my first blister.
  9. Mijn blaren hebben blaren.
    My blisters have blisters.
  10. Ik heb blaren op mijn blaren.
    I got blisters on my blisters.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden