Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: blancheren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geblancheerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik blancheer
jij blancheert
hij blancheert
wij blancheren
jullie blancheren
zij blancheren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geblancheerd
jij hebt geblancheerd
hij heeft geblancheerd
wij hebben geblancheerd
jullie hebben geblancheerd
zij hebben geblancheerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik blancheerde
jij blancheerde
hij blancheerde
wij blancheerden
jullie blancheerden
zij blancheerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geblancheerd
jij had geblancheerd
hij had geblancheerd
wij hadden geblancheerd
jullie hadden geblancheerd
zij hadden geblancheerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal blancheren
jij zult blancheren
hij zal blancheren
wij zullen blancheren
jullie zullen blancheren
zij zullen blancheren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geblancheerd hebben
jij zult geblancheerd hebben
hij zal geblancheerd hebben
wij zullen geblancheerd hebben
jullie zullen geblancheerd hebben
zij zullen geblancheerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou blancheren
jij zou blancheren
hij zou blancheren
wij zouden blancheren
jullie zouden blancheren
zij zouden blancheren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geblancheerd hebben
jij zou geblancheerd hebben
hij zou geblancheerd hebben
wij zouden geblancheerd hebben
jullie zouden geblancheerd hebben
zij zouden geblancheerd hebben

Gebiedende wijs
blancheer

Aanvoegende wijs
blanchere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden