NL: blackmailen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geblackmaild
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik blackmail jij blackmailt hij blackmailt wij blackmailen jullie blackmailen zij blackmailen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geblackmaild jij hebt geblackmaild hij heeft geblackmaild wij hebben geblackmaild jullie hebben geblackmaild zij hebben geblackmaild
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik blackmailde jij blackmailde hij blackmailde wij blackmailden jullie blackmailden zij blackmailden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geblackmaild jij had geblackmaild hij had geblackmaild wij hadden geblackmaild jullie hadden geblackmaild zij hadden geblackmaild
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal blackmailen jij zult blackmailen hij zal blackmailen wij zullen blackmailen jullie zullen blackmailen zij zullen blackmailen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geblackmaild hebben jij zult geblackmaild hebben hij zal geblackmaild hebben wij zullen geblackmaild hebben jullie zullen geblackmaild hebben zij zullen geblackmaild hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou blackmailen jij zou blackmailen hij zou blackmailen wij zouden blackmailen jullie zouden blackmailen zij zouden blackmailen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geblackmaild hebben jij zou geblackmaild hebben hij zou geblackmaild hebben wij zouden geblackmaild hebben jullie zouden geblackmaild hebben zij zouden geblackmaild hebben
|
| Gebiedende wijs |
blackmail
|
| Aanvoegende wijs |
| blackmaile |