NL: blackberryen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geblackberryd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik blackberry jij blackberryt hij blackberryt wij blackberryen jullie blackberryen zij blackberryen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geblackberryd jij hebt geblackberryd hij heeft geblackberryd wij hebben geblackberryd jullie hebben geblackberryd zij hebben geblackberryd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik blackberryde jij blackberryde hij blackberryde wij blackberryden jullie blackberryden zij blackberryden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geblackberryd jij had geblackberryd hij had geblackberryd wij hadden geblackberryd jullie hadden geblackberryd zij hadden geblackberryd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal blackberryen jij zult blackberryen hij zal blackberryen wij zullen blackberryen jullie zullen blackberryen zij zullen blackberryen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geblackberryd hebben jij zult geblackberryd hebben hij zal geblackberryd hebben wij zullen geblackberryd hebben jullie zullen geblackberryd hebben zij zullen geblackberryd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou blackberryen jij zou blackberryen hij zou blackberryen wij zouden blackberryen jullie zouden blackberryen zij zouden blackberryen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geblackberryd hebben jij zou geblackberryd hebben hij zou geblackberryd hebben wij zouden geblackberryd hebben jullie zouden geblackberryd hebben zij zouden geblackberryd hebben
|
| Gebiedende wijs |
blackberry
|
| Aanvoegende wijs |
| blackberrye |